Gastenboek
|
|
Voor het laatst bijgewerkt:
07 maart 2016
|
De
stolpboerderij op 't Bossie, Westfriesedijk 60, werd tijdens de oorlog
bewoond door Piet Kleibroek, zijn vrouw Adriana Nannes en
hun dochter Nelie.
In februari 1944 verleenden zij onderdak aan het Joodse
gezin Drukker uit Alkmaar: Abraham Drukker, zijn vrouw Juliette Cohen
en hun 15-jarige dochter Marjan (18 november 1929).
Abraham Drukker had een handel in jutezakken in
Alkmaar. In
1942 werden ze door de Duitsers gedwongen om naar Amsterdam
te verhuizen. De familie heeft vanaf september 1942 ondergedoken
gezeten, o.a. in Amsterdam, Utrecht en Gelderland.
In februari 1944 kwam de familie Drukker terecht in Warmenhuizen, bij de familie
Kleibroek, het laatste onderduikadres.... Dat heeft 4
maanden geduurd. Op woensdag 17
mei 1944, tijdens de grote razzia van Warmenhuizen, werd de
familie met hun beschermheer Piet Kleibroek
weggevoerd.
De aanleiding tot de razzia was het verdonkeremanen van het
bevolkingsregister van Warmenhuizen, op 13 april 1944. Dit
gebeurde door Jan Sinnige (voedselofficier NH) en Rein
Posthuma (arts in Warmenhuizen). Het register werd door
Klaas Mink in zijn schuitje het Ambacht (Geestmerambacht) in gebracht. Na de
oorlog werd het weer (nat) opgehaald en te drogen gelegd op
de zolder van het gemeentehuis. Alles bleef gelukkig nog
goed zichtbaar.
Een briefkaart van 25 augustus 1944 uit
Westerbork was het laatste levensteken van de familie
Drukker. Daags voor
Dolle Dinsdag in september 1944 werd Kamp Westerbork
ontruimd. Vanuit Westerbork moet de familie Drukker op
transport zijn gesteld naar het concentratiekamp Theresiënstadt en van daar naar het vernietigingskamp
Auschwitz.
Niemand van hen keerde terug. De familie Drukker werd
in oktober 1944 in Auschwitz vergast.
Meer over de familie Drukker,
en met name dochter Marjan en hoe het gegaan is met het
poppenhuis van Marjan kunt u lezen onderaan deze pagina.
(Met dank aan de Alkmaarsche Courant en het Regionaal
Archief Alkmaar).
Pieter Kleibroek heeft eerst gevangen gezeten in
kamp Vught. Begin september 1944 gonzen
geruchten over de op handen zijnde bevrijding
door het kamp. Maar terwijl de gevangenen zich
verheugen op hun snelle vrijlaten, treft de
kampleiding koortsachtig maatregelen om het kamp
geheel leeg te maken voor de Geallieerden
arriveren.
Op 5 (Dolle Dinsdag) en 6 september 1944
worden alle gijzelaars uit het kamp vrijgelaten.
Maar de politieke gevangenen worden in treinen
geladen en beginnen aan wat het zwaarste deel
van hun gevangenschap zal blijken te zijn. De
vrouwen worden naar concentratiekamp Ravensbrück
getransporteerd, de mannen naar concentratiekamp
Sachsenhausen (Duitsland). Pas in mei 1945
zullen ze uiteindelijk bevrijd worden, als ze
dan nog in leven zijn. Ook Pieter Kleibroek
belandde als politieke gevangene in
Sachsenhausen (Oranienberg).
In april 1945 werden de gevangen van dit kamp
weer verplaatst. Tijdens de afmars van
gevangenen van het kamp Sachsenhausen
naar Lübeck, die plaats vond op 21 april 1945,
werd door ooggetuige de heer A. Bruin
waargenomen, hoe Pieter Kleibroek door
uitputting aan de kant van de weg was gaan
liggen. De heer Bruin zag toen dat één van de
bewakers naar Pieter Kleibroek toeging, zijn
revolver trok en hem met een schot in de nek
doodde.
|
|
11 juli
1945:
verklaring van A. Bruin over het
'overlijden' van Piet Kleibroek, tijdens
de mars naar Kamp Oranienburg.
De heer Bruin was daar getuige van.
De verklaring is opgenomen in zijn
woonplaats: Gemeente Langedijk.
|
|
|
|
|
|
Voorzijde
kaart
'melding van adresgegevens'
P. Kleibroek in Kamp
Vught |
Achterzijde
kaart
'melding van adresgegevens'
P. Kleibroek in Kamp
Vught |
Uittreksel
uit de kampverordening,
geschreven door de
kampcommandant. |
Transcriptie
kampverordening. |
|
|
|
Adreszijde van de brief die Piet Kleibroek naar
huis schreef vanuit Kamp Vught, 16 juli 1944. |
Brief van P. Kleibroek, 16 juli 1944. |
Transcriptie brief van 16 juli 1944. |
|
|
|
Adreszijde van de brief die Piet Kleibroek naar
huis schreef vanuit Kamp Vught, 6 augustus 1944. |
Brief van P. Kleibroek, 6 augustus 1944. |
Transcriptie brief van 6 augustus 1944. |
|
|
|
|
Bewijsstrook van postpakket, verstuurd op 18
augustus 1944
naar P. Kleibroek in Kamp Vuhgt.
|
|
|
|
|
Adreszijde van de brief die Piet Kleibroek
naar huis schreef vanuit Kamp Vught, 20 augustus 1944.
|
Brief van P. Kleibroek, 20 augustus 1944. |
Transcriptie brief van 20 augustus 1944 |
|
|
|
|
Yad Vashem
staat in Jeruzalem en is het officiële
monument voor het herdenken van de Joodse
slachtoffers van de
holocaust.
Het monument bestaat uit een herdenkingsruimte,
een historisch museum, een kunstgalerij, een
"Hal van de Namen", een archief, een
bibliotheek, het "Dal van de verwoeste
gemeenschappen" en een park gewijd aan de "Rechtvaardigen
onder de Volkeren".
Rechtvaardige onder de Volkeren, (Chassid
Umot ha-Olam) is een uit de Talmoed afkomstige
eretitel die door Israel wordt gegeven aan
niet-Joden die Joden tijdens de Holocaust hebben
helpen onderduiken, ontkomen en overleven. De
toekenning gebeurt door de leiding van Yad
Vashem. Men noemt de titel ook wel Yad
Vashem-onderscheiding voor hulp aan Joden of
kortweg Yad Vashem. De decorandus
ontvangt een medaille en een oorkonde met de
vermelding van zijn of haar naam. Verder wordt
deze naam in Jeruzalem in een muur gebeiteld in
het park gewijd aan de "Rechtvaardigen onder de
Volkeren".
De Yad Vashem onderscheiding is op 29 oktober
2012 postuum uitgereikt aan Pieter Kleibroek,
zijn echtgenote Adriana Nannes en hun dochter
Nelie en is in ontvangst genomen door de zoon
van Nelie, Peter Hetem. De uitreiking vond
plaats in de Synagoge te Alkmaar door
de Ambassadeur van Israel, de heer Haim Divon, en mevrouw Beekman (Yad Vashem
Stichting).
Dokter Posthuma, tijdens de oorlog
werkzaam als huisarts in Warmenhuizen en actief
in het verzet, schreef op 13 juli 1993 een brief
aan Yad Vashem, met als doel enkele families die
Joodse onderduikers opgenomen hebben onder hun
aandacht te brengen.
Deze brief heeft tot gevolg
gehad dat de onderscheiding werd uitgereikt aan de
familie Kleibroek en de
familie Klok. Op 12 mei 2000 is de onderscheiding
posthuum uitgereikt aan de heer Henk Klok
en mevrouw Kaatje Klok-de Geus. De onderscheiding is door
hun dochter Vrouwtje Klok en Greetje Italiaander
in ontvangst genomen.
Meer over Rein Posthuma
op de
pagina 40-45.
De brief die
dokter Posthuma schreef vind u hieronder
(Yad Vashem M.31.2.6377),
de brief is geschreven in het Engels, maar u
kunt ook kiezen voor de Nederlandse vertaling.
|
|
|
Dankwoord uitgesproken door Peter Hetem,
kleinzoon van Pieter en Adriana Kleibroek.
|
Gedicht (auteur onbekend) voorgelezen door
Francien,
kleindochter van Pieter en Adriana
Kleibroek.
|
|
|
|
De familie Drukker,
Abraham Drukker, zijn vrouw Juliette Cohen en hun dochter Marjan, in
betere tijden.
|
De knijpbril van Abraham Drukker die
hij achterliet bij de familie Kleibroek
met de opmerking: "Die zal ik niet meer nodig hebben".
|
Onderstaand artikel komt uit de
Alkmaarsche Courant van 3 december 2011.
Meer over de familie Drukker kunt u
vinden op de website van het
Regionaal Archief Alkmaar
U ziet daar aan de rechterkant de knop ‘ga naar de vitrine’ waar het
fotoboek en het handschrift en persoonsbewijzen etc. zijn te vinden.
Onderaan de pagina vindt u een link ‘Herinneringen van Abraham
Drukker over de jaren 1940-1944’, die u leidt naar een pdf van de
uitgewerkte tekst.
|
Het
sinterklaascadeau
(door Ruud Schmitz, Alkmaarsche
Courant, 3 december 2011)
|
Schoolfoto van Marjan Drukker,
1940 (11 jaar oud),
2 jaar voor de gedwongen verhuizing naar
Amsterdam
|
Directeur van het Regionaal Archief, Paul Post, schetst enkele
momenten uit het leven van Marjan
Drukker
aan de hand van een fotoboek. Een sinterklaasgeschenk van
Juliette Cohen aan haar man Abraham
Drukker.
Met daarin foto's van dochter Marjan.
Drukker
was handelaar in juten zakken en de zaken liepen goed. Ze
bezochten de synagoge in de Hofstraat en leefden een gewoon
en alledaags leven. Dat is allemaal te zien in het fotoboek. Ook
te zien is hoe Marjan opgroeit tot een vrolijk meisje en het
leven lijkt haar toe te lachen. Ze gaat wandelen met vader en
moeder, in het Victoriepark (ze is dan ongeveer een half jaar).
Ze zit in de kinderwagen, gaat naar de hertenkamp in de
Alkmaarder Hout (1,5 jaar), kijkt met haar vader naar de boot
met juten zakken aan het Luttik Oudorp, ze speelt met haar
serviesje, trots laat ze haar nieuwe jasje en paraplu zien (drie
jaar), ze loopt Sintemaarten (4 jaar), speelt met haar poppen en
hoepelt in het Victoriepark, ze viert Sinterklaas op school (6
jaar), ze loopt mee in de 8-oktober-optocht (1936, 7 jaar), gaat
op bezoek bij oma die 90 wordt,
viert haar 8e verjaardag met stelten, step en fiets vlak bij
haar huis op het Luttik Oudorp, ezeltje rijden in 1939 (9 jaar)
en gaat naar school (1940 zomer, dus al oorlog).
Dan is het oorlog en verandert alles. Ook het fotoboek. Ze
maakt haar lagere school nog af, maar mag daarna niet naar de HBS. Het verbod voor joodse kinderen om de school te bezoeken is
een van die pesterijen van de bezetters tegen de joden, die al
snel zullen veranderen in vervolging en deportatie.
De gevolgen van die deportatie waren desastreus. Voor de Tweede
Wereldoorlog kende Alkmaar een kleine, maar bloeiende joodse
gemeenschap. Na de oorlog restte een gedecimeerde gemeente. Ook
Abraham Drukker,
zijn vrouw Juliette Cohen en hun tienerdochter Marjan
Drukker
behoorden tot de slachtoffers. Allen stierven in Auschwitz.
Slechts een poppenhuis
rest... |
|
Een
aangrijpend poppenhuis |
Marjan Drukker tussen haar poppen
|
Een poppenhuis. Ergens in een museumpje.
Met een briefje achterop. Ineens viel in Breda het kwartje. Dit
kon wel eens het poppenhuis zijn van Marjan Drukker.
Er is bijna net zoveel bekend over de Alkmaarse familie Drukker
als over de Amsterdamse familie Frank. Het enige verschil is dat
dochter Marjan zelf geen dagboek heeft bijgehouden. Anders zou
ze de Anne Frank van Alkmaar zijn geweest. Ze waren immers ook
even oud. Vader Drukker liet overigens wel wat achter. Ook een
soort dagboek. Enkele schoolschriftjes met aantekeningen uit de
oorlogsjaren.
Maar goed, dat poppenhuis. Hoe zit dat precies?
Een opgetogen Paul Post, directeur van het Regionaal Archief,
geeft antwoord.
"Deze zomer werd ik gebeld door een dame die verbonden is aan
een klein miniaturenmuseum in Breda", vertelt hij. "Volgens die
vrouw zat er een bijzonder verhaal achter een van de
poppenhuizen die ze in het museum heeft staan. De schenkster had
haar verteld dat het poppenhuis van een joods meisje was
geweest, dat de oorlog niet had overleefd. Volgens een briefje
op de achterkant ging het om het poppenhuis van Marjan Drukker."
Is er nog meer over het poppenhuis bekend?
Paul Post: "Volgens de verhalen had Marjan het poppenhuis in
1931 gekregen van een dienstbode van haar ouders. Haar man had
het gemaakt en zo was het bij Marjan Drukker terecht gekomen.
Toen de familie Drukker hun huis moest ontruimen in 1942, is het
waarschijnlijk weer teruggebracht naar de maker."
En hoe komt nu ineens in Breda terecht?
"Een paar jaar na de oorlog werd duidelijk dat Marjan Drukker
niet meer terug zou keren, dus heeft de man het poppenhuis
weggegeven aan een nichtje van Marjan Drukker. Die had de oorlog
wel overleefd. Dit nichtje zou echter begin jaren vijftig
emigreren. Het poppenhuis kon niet mee en is toen weer naar
iemand anders gegaan. Deze laatste heeft het poppenhuis een paar
jaar geleden aan het museum in Breda gegeven. Toen ze er daar
achterkwamen dat er een heel verhaal achter zat hebben ze
contact met ons gezocht."
Het poppenhuis zelf is een fraai stukje handwerk. Maar vooral
het interieur, in combinatie met bestaande kinderfoto's van
Marjan, noemt Paul Post verschrikkelijk én indrukwekkend
tegelijk. "Opvallend is de gelijkenis van de zwarte poppetjes in
het poppenhuis en een zwart poppetje op de foto met Marjan
Drukker. En een pand op een schilderijtje in het poppenhuis
lijkt verdacht veel op de Nijenburg in Heiloo. Het is vooral de
confrontatie van de onschuldige kinderfoto's en nu ook zo een
poppenhuis, met dat verschrikkelijke verhaal dat er achterzit,
dat het zo aangrijpend maakt."
Er is geen sprake van dat het poppenhuis naar Alkmaar komt.
Wellicht dat het een keer in bruikleen wordt gegeven, maar het
Bredase museumpje houdt het kleinood met zijn bijzondere
historie in eigendom. Wanneer het naar Alkmaar komt is nog niet
bekend. Maar dat zal in elk geval na mei volgend jaar zijn.
Breda is namelijk de stad waar op 5 mei Nationale Bevrijdingsdag
begint. Volgens museumdirectrice Barbara Putters kan het
poppenhuis een rol gaan spelen in de feestelijkheden van die
dag.
|
Daarom
hieronder de reactie van Roee.....
|
|
|
Hebreeuws |
Engels |
Nederlands |
|
|
|
|