Gastenboek
|
|
Een pagina over de
geschiedenis van Warmenhuizen,
het eerste deel is
geschreven door
Sam Schipper van de Historische Vereniging Harenkarspel.
Daarna volgt een stuk
geschiedenis over
Schoorldam en de
Westfriesedijk, ook van de hand van Sam Schipper.
Daaronder nog een stukje over de
strijd tegen de
Fransen (1799) en Romeinse vondsten bij de
Westfriesedijk, geschreven door drs J. Sparreboom
Een kaart van ca. 1730......
Een kaart van Warmenhuizen uit 1830
Warmenhuizen, 28 augustus 1944
't Bossie (Westfriesedijk/Oudewal), 1944.
De Diepsmeer, augustus 1945.
De weg die van links naar rechts loopt,
ongeveer op eenderde van onderaf,
is de Provincialeweg vanaf
het Noordhollands Kanaal naar Langedijk.
Oostwal en De Fuik
Een tot slot een luchtfoto, gemaakt van noord naar zuid....
gemaakt rond 1965, dus voor de ruilverkaveling.
Omhoog
Wier aan basis Warmenhuizen.
De naam Warmenhuizen is als volgt te
verklaren: Wier
en klei werd gebruikt voor het opwerpen van terpen rond Warmenhuizen, wat toen nog een koninklijk domein was van de
Friese koningen. De naam wier is in het Fries weer, werd,
ward of war.
De eerste drie letters (war) zijn een verbastering van wier.
Huizen is een ander woord voor buurtschap. Dus Warmenhuizen
was een buurtschap dat gebouwd was op terpen van klei en
zeewier. Aangenomen wordt dat de terpen rond Warmenhuizen
overblijfselen zijn van oude dijken richting Sint Maarten,
waarschijnlijk als bescherming tegen het water De Zijpe. Ze
liggen namelijk allemaal in noordwestelijke richting.
Het ontstaan van Warmenhuizen
Warmenhuizen is in
745 gesticht door
Radboud II met de aanleg van de eerste
terpen. Tot 1254 is het van de
Graven van Holland. Daarna komt het met
Harenkarspel in 1256 in bezit van de
Heren
van Egmond.
Lamoraal van Egmond was de laatste graaf
die Warmenhuizen in bezit had. Na zijn onthoofding in
1568 ging het in 1576 naar zijn weduwe
Sabina van Beieren-Sponheim en zij gaf
het weer door aan haar zoon
Filips. Toen deze de zijde van de
Spanjaarden koos, werden hem zijn Hollandse
goederen afgenomen. Echter na diens dood in
1590 kreeg
Lamoraal van Egmond II in 1593 de
goederen weer terug op voorwaarde dat hij
zich in
Frankrijk vestigde. Hij komt evenwel in
ernstige geldproblemen en zijn goederen
worden verkocht aan de
Staten van Holland. Die verkopen in
1607 de 'Vrije
en
Hoge
Heerlijkheid Warmenhuizen, Schoorldam en
Krabbendam' voor 10.050.- gulden weer aan
heren
Gybels en
Van der Elburch.
De Heren van Egmond
Eerste vermelding rond 1200: Wouter 1ste
de stamvader. Heraldisch hadden ze een voornaam en oud wapen. De
kleurstelling goud en rood was voorbehouden aan de hoge
adel. De keper is ook in de scheepvaart een bekend symbool.
Geplaatst op een stok in het water of langs de oever gaf dit
symbool aan dat er een haven in de buurt was
(veilig). Het wapen van de Heren van Egmond telt 5 kepers op
een rood fond (achtergrond). De kepers staan voor 5 ridderlijke deugden: gerechtigheid,
standvastigheid, dapper, voorzichtig en zachtmoedig. Het geslacht van Rietwijk had
een 1 keper van goud op een rood fond. Vermoedelijk komen de Egmonds
voort uit de familie Rietwijk, daarvoor waarschijnlijk uit
de Friese koningen (het is in het verre verleden te
onduidelijk om zekerheid te hebben).
Lamoraal van Egmond is onthoofd in
1568. Na 1607 werden het zilveren kepers, goud mocht niet
meer omdat ze hun goederen kwijt geraakt waren door Lamoraal
I.
De Heren van Egmond bezaten dus de
Vrije en Hoge Heerlijkheid Warmenhuizen-Schoorldam met de
volgende ambten en rechten: het baljuwsambt, schoutsambt, secretarisambt, bodeambt,
predikant, schoolmeester, waagrecht, bieraccijns, de
turfmaat van Schoorldam, en Krabbendam, de visserij aan de
Noorderbrug en de Santsloot, de zwanendrift (het houden van
zwanen en eenden), het marktrecht, het uitvaardigen van
keuren (wetten), het windrecht en boetes innen. Ook bezat de
Heer (eventueel de Vrouwe) het halsrecht (het recht om
misdadigers ter dood te laten veroordelen en ook uit te
voeren door de beul (dat was een beroep maar werd slecht
betaald), de beul woonde in Haarlem en bevrijdde de
misdadiger van zijn hoofd (vandaar het halsrecht) in Alkmaar
op de Breedstraat achter het stadhuis, maar soms ook binnen
in het stadhuis. Dit waren zogenaamde Heerlijke Rechten,
rechten waarover alleen de Heer mocht beslissen.
Harenkarspel ging in 1446 apart verder en
kreeg een nieuw wapen in 1817.
In 1990 ging Harenkarspel opnieuw samen
met Warmenhuizen in de Gemeente Harenkarspel
|
(Met dank aan Sam
Schipper van de Historische Vereniging Harenkarspel)
De
naam Schoorldam is al vroeg ontstaan: Scoerledam,
tussen 1200 en 1300, Scorledam 1575 en Scoreldam
1610. De Schoorldam uit 1200 is ouder dan de
Rekerdam uit 1264 bij Krabbendam.
De archieven uit 1494 zeggen “datsij hem gheneren
met weynich lantelinghe, met coeyen daeroff suvel
maeckende ende met als huyrlingen ter zee vaeren,
ten hoeckwant omme cabellau ende schelvis ende
gheneren hem oock eenich van hemluyden met
diversschen ambachten sonder hooger off meerder
neringhe te hebben (dus armoe), oock so gheneren met
een coeyen, visschen ende voghelen”.
Het dorp wordt nu
gescheiden door het Noord-Hollands kanaal, het
westelijke deel hoort bij de gemeente Bergen terwijl
het oostelijke deel bij de gemeente Harenkarspel
hoort (vanaf 2013 gemeente Schagen). Het
Noord-Hollands Kanaal werd gegraven tussen 1821 en
1824.
In 1248 werd de
Westfriese Omringdijk (nu Westfriesedijk) gesloten
bij Valkoog. In de rivier De Rekere werd een sluis
met deuren gebouwd, ter bescherming van de
Westfriese Omringdijk tegen het stijgende water en
de opkomende zee vanuit de nog niet ingepolderde
Zijpe (de inpoldering van Zijpe is in 1597 voltooid)
Er heeft rond 1100
ten oosten de Westfriese Omringdijk een stenen huis
gestaan voor controle op de dam en de sluis en het
innen van tol en belastingen, de fundamenten van dit
huis zijn in 1700 opgegraven en daarna vernietigd.
In 1573 lag er een
schans in het centrum bij de Westfriesedijk om de
Spanjaarden te weren die via de duinkant vanaf
Schoorl naar West-Friesland wilden. Dit werd
verhinderd door de aanwezige soldaten van het
Staatse leger met behulp van de inwoners van de
omliggende dorpen.
Schoorldam werd in 1799 weer gevechtsgebied, nu
tussen van de Franse en Engelse legers. Het dorpje
werd geheel vernietigd, maar werd na de oorlog weer
opgebouwd.
Voor
1623 heeft er een scheepshelling gestaan op het
zuideinde, deze is in 1623 verplaats naar de huidige
plaats door de eigenaar Pieter
Jansz.
Er was een schutsluis
daarvoor was het een Overtoom/Overhaal bij het café
Sluiszicht.
Het
houtzaagmolentje met houtschuren van de familie
Willem Sevenhuysen rechts van de brug aan de
Warmenhuizer kant werd in 1785 gekocht door de
familie Willem Sevenhuysen van Willem Leendertsz. .
De ten zuiden van Schoorldam aanwezige Grebpolders
groot 160 ha. zijn rond 1548 droog gemalen, dit werd
bekostigd door de Heren van Grebbe. De watermolen
met vijzel in de Grebpolder is gebouwd in 1875,
daarvoor stond er een molen met scheprad, gebouwd in
1547, die in 1875 getroffen is door de bliksem en
verbrand. De laatste 2 jaar van de Tweede
Wereldoorlog hebben er 6 Joodse onderduikers en een
broer van
molenaar Klok
gewoond op de zolder van de molenaarswoning. De
molen zelf werd niet bewoond.
Ten zuiden van Schoorldam ligt ook het buurtschapje
Huiskebuurt met de later verbrandde boerderij
Nauwerna uit 1600. Er hebben ook ten zuiden van deze
boerderij 3 huizen gestaan. In het verleden was dit
van de bisschoppen van Utrecht en werd het
"Kerkakker" of "Het Clooster" genoemd.
Waarschijnlijk heeft er in het verre verleden een
kloostertje of kapelletje gestaan.
|
|
|
(Met dank aan Sam
Schipper van de Historische Vereniging Harenkarspel,
2015)
In 1321
wordt de naam Crabbendam voor het
eerst vermeld, het dorpje
bestond in die tijd uit twee
terpjes (ook vier in de Zijpe).
Krabbendam eens een steunpunt
voor de Graven van Holland mede
door het haventje dat Floris V
daar liet verbeteren rond 1270
en zijn kasteel Nuwendoren vanaf
1282 tot 1367. Tevens was er op
de plaats van het centrum een
“stenen huis” van de Heren van
Haerlem vanaf 1100 tot met in
1321 met de Heren van Crabbe als
“castelein”. Ook was er ten
noorden van Krabbendam een
verkaveling uit ongeveer 1270
door de monniken van Eenigenburg
uitgevoerd die de “Henen” werden
genoemd (henen betekend naasten
of bezitten). De Rekerdam, nu de
Oude Schoorlse Zeedijk, is vanaf
ongeveer 1264 gemaakt.
Aanvankelijk lag dus rond 1100
en 1230 op het terrein van
bouwbedrijf Dekker aan de
Westfriesedijk hoek Oude
Schoorlse Zeedijk een haventje
met drassige “nesland” (laag
land) er naast wat een “Bakenes”
werd genoemd, waarbij
nederzettingen stonden van
vissers en boeren. Het geheel
stond in verbinding met de
toenmalige Rekere die vlak langs
Krabbendam stroomde en later is
vergraven in de Koedijker-,
Hondsbossche- en Pettemervaart
in 1531. In het haventje
werden 3 loopsteigers gevonden
van ongeveer 40 meter lang.
Een ondernemer van dijk- en
waterwerken was Jacob de Wael
van Rozenburg, verwant aan de
Heren van Egmont en een
afstammeling via de vrouwelijke
lijn uit het uitgestorven
geslacht van de Heren van
Haarlem, in de archieven wordt
hij genoemd als de maker van de
loopsteigers in het haventje en
van een stukje Rekerdam, nu Oude
Schoorlse Zeedijk, ten westen
van het centrum van Krabbendam.
Crabbendam wordt al genoemd in
1118, 1321, 1400 en 1582, met
later drie krabben in het wapen.
Een van de families die er later
woonden heette (Jacob) Crabbe
met drie krabben en twee leeuwen
in hun wapen, ook had je de
familie Grootsandt met drie
krabben in hun wapen. Ook in de
gevel van de oude Ursulakerk van
Warmenhuizen zat een steen met
drie krabben erop.
Voor 1421 bestond het westelijk
deel van Krabbendam, de
Hempolder, rechtelijk onder
Schoorl als “Bergeban” en het
zuidelijke deel van Krabbendam
tot aan Schoorldam als “Bergemont”.
Een andere vermelding van
Krabbendam dateert uit 1572 “de
Spaanse tijd”, toen ook de
nodige vernielingen zijn
aangericht door de troepen van
Sonoy. De katholieke kerk die
tegen de Westfriesedijk was
aangebouwd werd vernietigd, met
zuid ernaast een waterput van 4
meter diep, en werd niet meer
opgebouwd. De kerk aan de
oostzijde van de Westfriesedijk
stond gedeeltelijk op palen en
gedeeltelijk op vaste grond van
de dijk en was gefundeerd met
kloostermoppen, de
Westfriesedijk ging in een bocht
daarom heen. Het kerkhof (aan de
Westfriesedijk) is later
geruimd, men ging vanaf 1600 de
doden begraven in Warmenhuizen.
Omhoog
Kasteel Nuwendoorn was een
dwangburcht van Floris V
gelegen ten oosten van de
Westfriesedijk, tussen
Krabbendam en Schoorldam.
Hoewel bekend was dat hier
een oude vesting moest
liggen en in een
krantenartikel uit 1883 al
bericht werd dat er
kloostermoppen werden
gevonden, werd het kasteel
pas in 1948 herontdekt. Bram
Biersteker uit Krabbendam
vond tijdens het ploegen
regelmatig kloostermoppen en
toonde twee hiervan aan de
amateurarcheologen Cees
Wagenaar, Johan Lutjeharms
en Jaap Westra die
vervolgens een fundering van
ongeveer 36 meter
uitgroeven.
Veel informatie over de
geschiedenis van Nuwendoorn
en Floris V vindt u in het
artikel:
Floris V graaf met ambities.
|
Het is niet onwaarschijnlijk dat er bij 't Bossie in
1799 Franse soldaten van Napoleon gelegerd waren. Er was
toen een invasiemacht van Pruisen, Engelsen en Russen
Noord-Holland binnengevallen bij Petten en Den Helder om
de Fransen uit Holland te verdrijven. Er is een felle
strijd uitgevochten, die uiteindelijk leidde tot de
overgave en het vertrek van de invasiemacht. Vervolgens
was de Bataafse Republiek een feit.
't Bossie heeft een strategische ligging: vlakbij
Schoorldam, waar de duinstreek en de oude strandwallen
de Westfriese Omringdijk bijna raken. Via dat gebied is
het invasieleger aan land gekomen (boven Callantsoog,
bij Grote en Kleine Keeten en bij Den Helder). Via De
Zijpe (waar voldoende bruggen waren) kwam men bij
Krabbendam uit. Het gebied dat de invasiemacht
aanvankelijk in handen kreeg lag grofweg ten noorden van
de lijn Egmond, Alkmaar en Hoorn. Dat de Fransen dat vanachter de Omringdijk op
die plaats wilden voorkomen is niet onwaarschijnlijk.
Daar kunnen best doden bij gevallen zijn. De herinnering
aan zulke gebeurtenissen draagt ver en wordt lang
doorverteld. Zelfs nu nog gaan verhalen rond over
begraven Franse soldaten op 't Bossie! Er zijn soldaten
begraven in ongewijde grond noord van de Oude Ursulakerk.
Ze werden gevonden bij het graven van de waterbak in
1817.
Dit alles moeten we los zien van de
archeologische vondsten uit de Romeinse tijd (1500 jaar
eerder) die gedaan zijn. Hier wordt vaak de fout gemaakt
dat het vondsten van Romeinen waren die daar
rondliepen. Nee, het waren gewoon inwoners van het
gebied die tijdens de eerste en tweede eeuw na Chr. (de
"Romeinse tijd") daar woonden. De vondsten worden dan
meestal "inheems Romeins" genoemd. De Romeinen zelf
noemden de bewoners van dit door God verlaten gebied "frisii".
Ze woonden volgens hen op drijvende eilanden (terpen) in
zompige moerassen. De meest noordelijke versterking van
de "echte" Romeinen lag bij Velsen op de oever van het
oer-IJ. Maar daar werden ze al weggevochten in 47 na
Chr. door opstandige Friezen.
Er was wel
handel: vandaar dat we "echte" Romeinse voorwerpen
(munten, aardewerk, sieraden) vinden in gebieden waar ze
niet werkelijk over geheerst hebben. Zoals op Texel, op
Wieringen, bij Schagen en in Krabbendam en Schoorldam. Op Texel zijn ook
werkelijk Romeinse graven gevonden, maar ook dat waren
geen graven van echte Romeinen, maar van gewone
"geassimileerde" inheemse bewoners die Romeinse
gewoonten overnamen.
Oudewal
Burgemeester Blom Boerderij De Moor
Vlotbrugstabiliteit
't Bossie
(Westfriesedijk/Oudewal-West) is een buurtschap met een
geschiedenis.
In "Zicht op Haringscarpel", het blad van de Historische
Vereniging Warmenhuizen, november 2014,
staat een artikel van de hand van Sam Schipper:
Nogmaals van de hand van Sam Schipper:
Het 25 jarig jubileum van burgemeester Blom in 1910,
gevierd o.a. met een grote optocht,
inclusief 2 foto's van de optocht genomen op de
Westfriesedijk, 't Bossie.
Krantenartikel 30 september 1968:
Raad volgt advies B en W: bezwaar tegen aanwijzing
boerderij
De Moor tot monument.
Zie voor de boerderij van De Moor:
Pagina Dorpsgezichten:
Dorpsstraat-Noord en De Fuik.
Een artikel van
Dr K. Frans, Kring van Dorth, oktober 2014:
Boerderijen worden monumenten
Een vlotbrug..... hoe werkt
het. Mart Nicolai, kleinzoon van Atze Nicolai,
brugwachter
in Schoorldam, heeft dat uitgezocht:
|
|